Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG6050

Datum uitspraak2006-08-01
Datum gepubliceerd2008-12-04
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersAVNR 9992
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij dit arrest is de onttrekking aan het verkeer bevolen van een mes (in de vorm van een gesp van een riem) en een riem zodat niet gezegd kan worden dat de zaak geëindigd is zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof zal deze omstandigheid bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoekschrift echter buiten beschouwing laten, nu verzoeker door de verbalisanten niet de kans is geboden om afstand te doen van deze voorwerpen en het hof derhalve alsnog diende te beslissen dat genoemde voorwerpen werden onttrokken aan het verkeer.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE ARNHEM Pkn: 21-001340-05 Avnr: 9992 Het hof heeft gezien het op 24 augustus 2005 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift van [naam raadsman A], advocaat te [plaatsnaam], namens, [naam verzoeker] geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum], wonende te [adres verzoeker], hierna te noemen verzoeker, strekkende tot toekenning van een vergoeding ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering ter zake van schade als gevolg van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 3 juli 2006 de advocaat-generaal en de raadsvrouw van verzoeker, [naam raadsvrouw B], advocaat te [plaatsnaam]. Verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Het hof heeft kennis genomen van de overige zich in het procesdossier bevindende stukken, waaronder de conclusie van de advocaat-generaal. OVERWEGINGEN 1. Verzoeker is bij arrest van 10 augustus 2005 door dit hof van het primair tenlastegelegde vrijgesproken en ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde ontslagen van alle rechtsvervolging. Bij dit arrest is de onttrekking aan het verkeer bevolen van een mes (in de vorm van een gesp van een riem) en een riem zodat niet gezegd kan worden dat de zaak geëindigd is zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof zal deze omstandigheid bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van het verzoekschrift echter buiten beschouwing laten, nu verzoeker door de verbalisanten niet de kans is geboden om afstand te doen van deze voorwerpen en het hof derhalve alsnog diende te beslissen dat genoemde voorwerpen werden onttrokken aan het verkeer. 2. Het verzoekschrift is tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk. 3. De advocaat-generaal heeft volhard bij zijn eerdere schriftelijke conclusie van 27 oktober 2005. 4. De raadsvrouw heeft gepersisteerd bij het verzoek. 5. Op grond van het bepaalde in artikel 89 en verder van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter aan de gewezen verdachte, in het geval de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, en de rechter daarvoor – alle omstandigheden in aanmerking genomen – gronden van billijkheid aanwezig acht, een vergoeding toekennen voor schade die hij heeft geleden ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Een dergelijk geval doet zich hier voor. 6. Verzoeker is op 16 november 2004 in verzekering gesteld. Vervolgens is op 19 november 2004 de bewaring ingegaan en daarop volgend is zijn gevangenhouding bevolen. De voorlopige hechtenis is geschorst op 29 december 2004. Derhalve heeft verzoeker 43 dagen in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht. Van deze dagen heeft hij 9 dagen in een politiecel en/of beperkingen doorgebracht. 7. Het hof zal aan verzoeker een vergoeding toekennen van € 70,= per dag in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en daarboven € 25,= per dag doorgebracht op het politiebureau en / of in beperkingen. 8. Met inachtneming van het bovenstaande kan aan verzoeker worden toegekend:- - 43 dagen in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht € 3.010,= - 9 dagen in een politiecel en/of beperkingen doorgebracht € 225, = totaal € 3.235,= BESCHIKKENDE Het hof: - kent aan verzoeker toe op gronden als hiervoor omschreven een vergoeding uit ’s Rijks kas ten bedrage van € 3.235 (zegge: drieduizend tweehonderdvijfendertig euro) en gelast de tenuitvoerlegging daarvan; - beveelt de griffier om bovenstaand bedrag over te maken op het bankrekeningnummer [nummer] t.n.v. Stichting Beheer Derdengelden [naam]. Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs E.A.K.G. Ruys, voorzitter, A.G. Coumans en E. van der Herberg, raadsheren, in tegenwoordigheid van J.R.M. Roetgerink, griffier, ondertekend door de voorzitter, zijnde de griffier buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen, en uitgesproken ter openbare zitting van 1 augustus 2006.